Overal in het land wordt ontwerp tegenwoordig ruimschoots ingezet voor gezondheid in de brede zin. Titels als ‘de gezonde stad’, ‘zorg & ruimte’, ‘inrichten voor vergrijzing’ en dergelijke zijn niet meer weg te denken in het ruimtelijk vakgebied. 

Maar waar hebben we het dan eigenlijk over? En welke ‘lessons learned’ zijn voor Oost Nederland interessant? Oost Nederland is immers niet zo hoogstedelijk bebouwd als de Randstad, het vergrijzingsaandeel is aanmerkelijk hoger en het intact houden van voldoende voorzieningen is niet te vergelijken met de mogelijkheden in de Randstad.

Wat opvalt zijn de zeer diverse definities die professionals hanteren als het gaat om sociale vraagstukken. Jacob Voorthuis, architectuurfilosoof (TU Eindhoven) legde onlangs bij architectuurcentrum AORTA Utrecht uit dat het begrip gezondheid heel breed en daarmee moeilijk in te kaderen is. De wijze waarop het begrip wordt ingekaderd bepaalt vervolgens het ontwerp. Kortom de gekozen definitie maakt zichzelf waar. Gezondheidsdefinities uit het verleden resulteerden bijvoorbeeld in verheerlijking van vooropgestelde ideeën over wat ‘mens zijn’ in zou (moeten) houden. Het leidde in de moderne tijd tot radicale topdown ontwerpen, zoals hoge anonieme flats met voor iedereen dezelfde 'cel'. We waarderen deze plannen vandaag-de-dag niet altijd meer. Het maakt dus nogal uit hoe wij naar de begrippen kijken. Wat goedbedoeld werken aan een ‘gezonde stad’ lijkt, kan maar zo tot een ontwerp leiden, waarvan we achteraf zeggen ‘we hadden oogkleppen op’.



In zijn algemeenheid lijkt het Jacob Voorthuis daarom van belang op te passen voor ‘slordige ontwerpgesprekken’ en oogkleppen af te werpen aangaande ons mensbeeld. Het kan helpen te ontwerpen met ‘the blind in the mind’. Kortom het is van belang dat ontwerpers niet uitgaan van een nauwe kijk op hoe mensen zouden moeten leven, maar zich (eventueel met hulp van sociologen) inleven in de werkelijkheid van allerlei soorten mensen; dus ook blinden, zwervers, ouderen, eenzamen, gehandicapten enzovoort. In dit verband zijn bankjes ontworpen om zwervers te mijden niet erg genereus en verplaatsen hooguit een fenomeen.




Bij een gezonde stad lijkt het Voorthuis te gaan over het welzijn en de zelfgekozen? ontwikkelingsmogelijkheden van de mens ook als er beperkingen zijn vanwege bijvoorbeeld ouderdom, ziekte of een handicap. Hoe dan ook, we zijn het onszelf verplicht begrippen als ‘gezonde stad’ telkens te vertalen, voordat we tot ontwerp overgaan en we moeten blijven beseffen dat elk ontwerp selectief is en dus ook groepen en hun gezondheid kan benadelen.

Als het de ontwikkelingsmogelijkheden van de mens betreft, richt het denken van Reinmar von Meding (directeur KAW) zich op het verbeteren van de individuele invloed die wij mensen hebben op de alsmaar complexer wordende samenleving. Om een gezonde wijk te bereiken, dienen we volgens hem de complexiteit in onze samenleving te ontwarren. Een gezonde ingreep is dan bijvoorbeeld een ouderenzorggebouw dat zijn eigen energie opwekt en de verdiensten terugstopt in de betaling van de zorg. Een dergelijk wat duurder gebouw in de aanschaf, lukt alleen als er bereidheid is de rigide onderverdeling in kosten van bouw & ontwikkeling, energie & onderhoud en zorg te doorbreken en uit te gaan van de totale meerwaarde die je dan schept met elkaar.

De Trendanalyse 'Zorgen voor Overijssel' van het Trendbureau Overijssel laat indicatoren en perspectieven zien in relatie tot gezondheid in Overijssel. Vergrijzing (slechts één beschreven indicator) lijkt in grote delen van Overijssel een sterke factor te worden en dit werkt (ondanks toename in het aandeel vitale ouderen) door op het aandeel eenzaamheid, alzheimer en allerlei andere kwetsbaarheden die samenhangen met de ouder wordende mens. Aangezien er in deze vergrijzende gebieden minder handen zijn om te zorgen en er bovendien steeds meer voorzieningen verdwijnen, heeft dit deel van Oost Nederland op dit onderwerp een totaal andere opgave dan ouder worden in een snelgroeiende stad als Amsterdam.

Toch zijn er ook overeenkomsten in opgaven en oplossingsrichtingen. Neem bijvoorbeeld het uitgangspunt om kwetsbare ouderen goede kansen te geven. Zo is de Amsterdamse ambitie van een levensloopbestendige route (obstakelvrij, langs functies ten behoeve van interactie en contact, langs een parkentree ed.) ook interessant in een vergrijzend dorp in Overijssel. Maatwerk is dan wel nodig. Denk er bijvoorbeeld aan dat het aandeel levendige functies ten gunste van ontmoeting schaarser is. 

Laten we daarom de gekozen begrippen in openheid met elkaar en precies vertalen, zodat alle belangen kansen krijgen en we bijvoorbeeld zwervers die een plek zoeken niet maar zo wegschuiven. Misschien wordt het dan nog eens wat met die gezonde samenleving!