En opnieuw pakt Museum de Fundatie in Zwolle uit met een prachtige Duitse expositie. ‘CRUX’ is wederom een uitstapje naar Leipzig. De grote meester himself, Neo Rauch, de exponent bij uitstek van de Leipziger Schule, sierde de muren van de Fundatie in 2018. In 2017 ging Werner Tübke hem voor. Deze keer is het de beurt aan een jongere generatie kunstenaars uit Leipzig: Martin Kobe, Mirjam Völker, Robert Seidel en Titus Schade.

Ik heb met lichte irritatie de titel van de recensie van Rutger Pontzen in de Volkskrant van vorige week gelezen. ‘Wie misantropisch van aard is, kan de expositie van nieuwe schilderkunst uit Leipzig beter mijden’. Oef, wat een titel. Als je niet oppast, is de lezer al weg. Dat hebben ze zelf zeker ook bedacht bij de Volkskrant, want de online versie heeft inmiddels een andere titel gekregen. En dat verdient deze expositie ook, want elke meter fascineert. Uiteraard valt op dat er, op een enkele uitzondering na, geen mens te bekennen is op de getoonde werken. Maar ik genoot juist van het vervreemdende effect wat daar vanuit gaat. En ik was blijkbaar niet de enige. Ik zag zelfs enkele bezoekers helemaal ‘flabbergasted’ op een bankje neervallen. Dat is toch ook wat we van kunst willen. Dat het ons raakt. 

Wat me opvalt is dat de musea en galerieën in de grensprovincies van ons land  - en de Fundatie in het bijzonder -  relatief vaak exposities organiseren over Duitse kunst. In 2016 was er een combi expositie van Neue Wilden in Groningen en Zwolle. Meer dan prachtig was de expositie van Markus Matthias Krüger in 2017 in kasteel het Nijenhuis in Heino. En vorig jaar sierde Tischbein de muren van het Rijksmuseum Twenthe. Nu heb ik zelf niets met de brave en zoete tafereeltjes van Tischbein, maar anderen wel. En dan nu opnieuw aandacht in de Fundatie voor de Leipziger Schule. 

In de musea in de Randstad stuit je veel minder vaak op Duitse namen, zeker als het om exposities gaat. Eigenlijk is dat verwonderlijk. Het is ons buurland en vooral hun hedendaagse kunst, vaak megagrote doeken, dat komt wel binnen. Onbekend maakt onbemind? De waarheid gebiedt me overigens wel dat ik hier moet vermelden dat museum Voorlinden op dit moment aandacht besteedt aan Anselm Kiefer, een van Duitslands grootste kunstenaars. Dat is dan ook weer waar. 

Wat me tegelijkertijd opvalt is dat onze landelijke kranten amper de grens overkijken en bijna niet berichten over exposities in Duitsland. Zo heel af en toch echoot er wat na en tref je toch nog een recensie aan. Terwijl voor een kunstliefhebber het expositieaanbod over de grens toch heel aantrekkelijk kan zijn. Maar dan is het wel fijn te weten wat er draait. Woonachtig in Oost Nederland prijs ik mij zeer gelukkig met de Fundatie en het Rijksmuseum Twenthe in de buurt en wissel ik tripjes naar de Randstad af met die naar het Ruhrgebied. Dat bevalt heel goed en het voorkomt ook navelstaarderij. 

In onze internationaal georiënteerde wereld anno nu is de geografische component blijkbaar nog steeds heel belangrijk. De grens is een te nemen horde. Van Amsterdam naar de grens met Duitsland (grensovergang Arnhem) is zo’n 120 kilometer. Vanuit Zwolle naar de dichtbij zijnde grens is 40-50 kilometer. We hebben het dus over een verschil van maximaal 80 kilometer. Al met al een verwaarloosbaar afstandsverschil. Het gaat er dus om letterlijk en figuurlijk over je eigen grenzen te willen kijken. 

Nieuwsgierig geworden? In Zwolle draait CRUX nog tot en met 5 mei 2020. In het Drents Museum kun je op dit moment David Schnell bewonderen, ik heb een grote overzichtstentoonstelling van zijn werk in Duisburg gezien en ik kan het je aanraden. Meer in voor heel iets anders? In Zutphen draait in Dat Bolwerck de expositie Deutsche Grafik. En heel benieuwd naar die grote hedendaagse Duitse doeken? Breng dan vooral een bezoek aan museum Küppersmühle in Duisburg.

Foto's Boven: Miriam Völker, Midden: Titus Schade (deel van het werk), onder Martin Kobe (deel van het werk)