Met de angstige vraag ‘Kan Arnhem wel zonder zijn Bijenkorf’ was de GSRO onlangs te gast bij de gemeente. Daar stak een makelaar een zorgelijk verhaal af over het teruglopend aantal ‘passanten’. Daarmee houdt gelijke tred het teruglopend aantal meters winkelvloeroppervlak in de kern, gesymboliseerd door het vertrek van de Bijenkorf. Het bleek echter al snel dat dat niets te maken had met Arnhem, of met de crisis, maar met een nieuwe marketing strategie van de Bijenkorf.

Waarom is Arnhem een plek waar kennelijk heel veel mensen naar toe willen ? Wethouders, makelaars én winkeliers zien ze likkebaardend komen, al die duizenden gevulde beursjes die hier lekker uitgeknepen zullen worden. Maar waar komen die ménsen voor ? Niet voor de gewone winkels, want die vind je overal. Ook niet voor de Bijenkorf want die had toch al nooit wat je bij een Bijenkorf  verwacht te vinden. En zeker niet voor betaalbaar parkeren want dat is er niet. Ze komen voor ‘Arnhem’. Wat het ook zijn moge, dáár komen ze voor. Ondanks het ‘chronische hartinfarct’ op en om het station, ondanks dure parkeergarages op de verkeerde plek, ondanks dat prachtige lege marktplein, tóch komen ze, in grote getale! Kennelijk houden er genoeg mensen van al die dingen die Arnhem wél heeft en tot Arnhem maken. De Bijenkorf behoort daar niet toe, maar de kleine winkeltjes op de zogenaamd mindere locaties, die wel natuurlijk. Juist dit levendig gedoe, waar van alles verdwijnt en verschijnt máákt Arnhem. Sonsbeek hoort er ook bij, koeien in het hart van de stad, uniek in Nederland.  Niet veel binnenstadsbezoekers zullen er élke zaterdag komen, maar ze rijden ze er wél langs en zien het telkens weer. Dat, en nog veel meer ( de trolleybus!) zijn de dingen die de stad maken tot wat zij is.

Voor zover de wethouder er iets over te zeggen heeft moet hij de Bijenkorf opgelucht uitzwaaien en Arnhemse initiatieven faciliteren. In Klarendal is dat een spetterend  succes geworden, dat kan het in Coehoorn ook worden nu daar lokale partijen initiatieven hebben ontplooid. Die moet de gemeente van harte ondersteunen en faciliteren zoveel zij kan. Weg met alle bureaucratische rompslomp! Flexibele bestemmingsplannen! Schitterende openbare ruimte aanleggen!

Het zijn deze initiatieven van mensen die er al jaren wonen en die houden van hun stad, die een stad maken tot wat zij is en wat haar onderscheidt van andere steden. Niet met de tong op de schoenen ‘concurreren’ met al die andere prachtige steden waar Nederland zo rijk aan is, maar jezelf blijven, gewoon doen, wat je altijd al deed: Arnhem zijn en dát door Arnhemmers laten ontwikkelen. Het gaat niet om hoeveelheden maar om de kwaliteiten. Als er wat minder geld is om te investeren, en er zijn niet zo veel mensen meer, geen nood, ook met wat minder kun je een lekkere stad maken.

Een stad is een stuk geschiedenis, belichaming van de levensgeschiedenis van vele mensen. Misschien is het feit dat de oorlog hier gaten geslagen heeft en de wijze waarop die zijn ingevuld wel een belangrijk deel van de kwaliteit van de stad. Het is frontstad geweest, en iedereen voelt dat, het is overal zichtbaar. Hoe je het ook waardeert wat er teruggebouwd is, het is met liefde gemaakt en wat er staat maakt de levensgeschiedenis van de stad zichtbaar en voelbaar, een geschiedenis die iedereen kent. Elke Arnhemmer heeft er een persoonlijke relatie mee en wij hebben allemaal ‘Een brug te ver’ gezien. Dat soort dingen zijn het die maken dat een stad liefgehad kan worden. De stad is een thuis waar er maar één van is, en dat moet zij blijven, dán blijven mensen er graag komen. En mochten het er een paar minder zijn dan in Nijmegen? Het zij zo, als Arnhem maar Arnhem blijft.  

Foto: Harry Gerritsen