Muzikale bakfietsen, bescheiden villa’s en een gratis oliebol; een portret van Nunspeet.

Er zijn twee manieren om met de trein van Arnhem naar Nunspeet te reizen: via Utrecht of via Zwolle. In beide gevallen ga je met een grote boog om de Veluwe heen; linksom of rechtsom, het scheelt maar tien minuten. Om een beetje in een vakantiestemming te komen kies ik de Overijsselse route; het traject naar Utrecht leg ik al vaak genoeg af.

Als ik in Nunspeet uit de trein stap, word ik begroet door een uitbundige boslucht. Aan de zuidzijde van het spoor ligt het dorp, en aan de noordzijde begint de Veluwe met een golfbaan, vakantieparken en een uitzichttoren. In 1863 werd de treinverbinding tussen Amersfoort en Zwolle aangelegd en kreeg Nunspeet een eigen station. Sindsdien is het een populair vakantieoord. Honderd jaar geleden wemelde het hier al van de hotels, vakantieoorden en campings.

Bij de snackbar op het stationsplein vraag ik of ik even van het toilet gebruik mag maken. Nog voor ik mijn zin heb afgemaakt antwoorde de jongen achter de balie dat het geen probleem is. Ik hoef niets te betalen.

Vanaf het station loop ik over de Enkweg. Hier lagen vroeger de akkers. Nunspeet heeft een armoedig verleden als enkdorp waar kleine boeren en landarbeiders in plaggenhutten woonden. Nu staat er op de enk een bescheiden villawijk. Op een wit huis met een donker pannendak prijkt een gevelsteen; geen leeuw of arend, maar een kever siert de gevel. Een oude man met pet fietst voorbij. Hij steekt zijn arm ver uit voordat hij rechts afslaat.

Verder naar het oosten, in een nette jaren 60 rijtjehuizenwijk, vindt de opening plaats van het vernieuwde winkelcentrum de Binnenhof. Boven de nieuwe supermarkt zijn luxe seniorenappartementen gebouwd met mooie balkons en een ruimte voor scootmobiels in de entreehal. De opening van het gebouw wordt groots aangepakt; er zijn springkussens en een draaimolen, live muziek en een kleedjesmarkt. Er zijn opa’s en oma’s, moeders met rokken en moeders met broeken en vooral heel veel kinderen. Iedereen mag één gratis oliebol afhalen bij de gebakskraam.

Ik wandel verder richting de provinciale weg naar Elburg, in de richting van de middelbare school. Er fietsen twee meiden en een jongen langs. De jongen zit op zo’n bakfiets waar hippe stedelingen hun kinderen mee transporteren. Hij heeft een flinke geluidsinstallatie in de bak gemonteerd, waar vrolijke popmuziek uit klinkt.

Ik steek de provinciale weg over en neem de Molenweg langs een verzorgingshuis, woonboerderijen en bungalows met borden ‘privéterrein verboden toegang’. Na een poosje loop ik door de weilanden met koeien en een cyperse kater, aan het eind de beloofde molen.Tegen de horizon ligt een camping.

Ik wandel terug naar het centrum langs een bloemkoolwijk waar heel veel kinderen buiten aan het voetballen zijn. Het marktplein is recentelijk vernieuwd. Ze hebben een afwisselende gevelwand gemaakt en een fontein aangelegd. Het was altijd een grote volle parkeerplaats, nu is het vooral groot en leeg. Het plein vraagt om terrasjes en marktkramen, misschien een paar bomen. Langs de Stationslaan wordt gebouwd aan een nieuw museum over de geschiedenis van de Noord Veluwe, zodat de toeristen zich ook bij slecht weer kunnen vermaken. Ik heb net de trein gemist, ik loop nog een rondje.