De "Gelderse Studiekring voor Ruimtelijke Ordening" bestaat 65 jaar. Destijds opgericht als studievereniging waar werd gediscussieerd over stedenbouw en architectuur, en nu nog steeds actief. Naast discussiebijeenkomsten over het vakgebied, organiseert de GSRO inmiddels ook regelmatig interessante excursies en, binnenkort, een symposium.

Een hele prestatie, 65 jaar. Want reken maar uit, ontstaan in de jaren '50, in een periode die synoniem staat voor grijs en saai. Gerard Reve heeft daarvoor de term "spruitjeslucht" bedacht, en dat was niet positief bedoeld. Het zegt wat over de benauwdheid, de soberheid, de kleinburgerlijkheid en de bekrompenheid van de naoorlogse jaren.

Zelf ben ik van ná die periode en heb de spruitjeslucht nooit mogen ervaren. Mijn beeld van de jaren '50 is veel positiever. Het eerste waar ik aan denk is de naoorlogse vooruitgang. Perfect weergegeven in de Citroën DS, de mooiste auto aller tijden, in productie gebracht in 1956. De DS combineerde een fraaie, vooruitstrevende vormgeving met uitzonderlijk comfort, aparte technieken, en toepassing van nieuwe materialen die nog nooit eerder in een auto werden gebruikt.

b2ap3_thumbnail_55citroen_ds19_07.jpg

Citroën DS, 1956

Waar ik ook gelijk aan moet denken is de American Kitchen van Raymond Loewy en zijn Greyhound bus. Of die fantastische bollige koelkast van Bosch en de sledestofzuiger van Electrolux. En niet te vergeten de stoelen van Eames (Vitra) of Pierre Paulin (Artifort), destijds ontworpen en nog steeds in productie.  

 

b2ap3_thumbnail_retro-keukens-american-kitchens-189691.jpg

Keuken, ontwerp Ramond Loewy, jaren '50

 

Ook de kunstwereld was nou niet bepaald bekrompen. Experimentele kunstenaars als Karel Appel, Constant en Corneille, verenigd in de Cobra, beleefden hun nationale en internationale doorbraak. In de literatuur en poëzie had je de vijftigers (Lucebert, Claus en Kouwenaar), die zich sterk verzetten tegen de opvattingen van hun voorgangers en vernieuwing brachten.

En hoe staat het met de spruitjeslucht in de wederopbouwarchitectuur en in de naoorlogse woonwijken? Misschien heb ik niet goed genoeg gezocht, maar ik kom die niet tegen. De naoorlogse woningnood en wederopbouw leverde vernieuwende productietechnieken op, bijzondere en nooit eerder toegepaste materialen en een hele kenmerkende, afwijkende stedenbouwkundige opzet. 

Een stad als Nijmegen is trots op die wederopbouwarchitectuur, en terecht. Kijk maar naar de voormalige winkel van Peek en Cloppenburg, het pand van Bakker Bart, of de schouwburg aan het Keizer Karelplein. En die saaie, grijze, rechtlijnige jaren '50 woonwijken, die destijds uit de grond werden gestampt, blijken ruim, licht en vooral groen te zijn en daardoor nog steeds bijzonder populair.

b2ap3_thumbnail_Overzicht_van_het_voormalig_modemazijn_van_Peek__Cloppenburg_-_Nijmegen_-_20400141_-_RCE.jpg

Voormalig pand Peek en Cloppenburg, Nijmegen

En geldt hetzelfde niet voor de GSRO? Wat mij betreft wel, ontstaan in een zogenaamd grijs en saai decennium, maar nog altijd kleurrijk en springlevend. En het 65 jarig bestaan wordt komende vrijdag gevierd. Op een symposium met als thema "Oostwaarts", over de toekomst van de ruimtelijke ordening in het oosten van ons land. Interessante sprekers, leuke workshops en natuurlijk een rondleiding over het terrein van Buitenplaats Arnhem. Op naar de volgende 65 jaar!

Aanmelden voor het symposium kan via de website van de GSRO. De kosten bedragen € 15,-- voor leden en € 25,-- voor niet leden.