Waalfront Nijmegen, een kleine voetnoot in De Gelderlander, eind 2015: “Resten Fort Krayenhoff moeten niet onder de grond blijven”. Voor de stad die zich de oudste van Nederland noemt vormt de bodem een stille getuige van een rijk verleden. Archeologische vondsten bij revitalisering van het Waalfront hebben geleid tot een roep van de Nijmeegse wijkvereniging Ons Waterkwartier en het Cultuurhistorisch Platform (CPRN) om de archeologische vondst te incorporeren in de nieuwbouwwijk Koningsdaal. Een ambitieus streven, dat in praktijk helaas geen gehoor heeft gekregen.

In de allereerste plannen voor de nieuwbouw langs de Waal was rekening gehouden met een reconstructie van de archeologische vondsten. Door de crisis zijn die plannen uiteindelijk in de prullenbak beland. De ontwikkelaar van het Waalfront zet nu in op de bouw van een drietal kleine woontorens op de grond van het fort met daaromheen groen. “Prachtige herenhuizen en stadsvilla’s” kopt de brochure van de wijk Koningsdaal te Nijmegen trots. Met de grillige historie van dit gebied hebben de plannen echter weinig te maken. Het gevolg? Een ongetwijfeld snel uitverkochte wijk die op de lange termijn echter geen recht doet aan de historische gelaagdheid van de Keizerstad.

Overal in het land verrijzen binnenstedelijke herstructureringsprojecten die veel van elkaar weg hebben. Of het nu Kanaleneiland in Utrecht of Amsterdam-Nieuw West is, overal grijpen ontwikkelaars polls, enquêtes en marktoriëntaties aan om archetypische ‘jaren dertig’-architectuur aan het landschap toe te voegen. Of dit nu in een vooroorlogse arbeiderswijk of  modernistische wederopbouwwijk is; klantgericht bouwen dat inspeelt op de groeiende behoefte aan beleving en een gevoel van weemoed naar een tijd die slechts een deel vormt van onze stedelijke landschappen. Een gemiste kans die geen recht doet aan de onderscheidende identiteit van elke wijk binnen onze Nederlandse steden.

Wie goed kijkt naar de stad Nijmegen ziet een gelaagdheid in de tijd die zichtbaar is in de huidige stadsstructuur. De historische binnenstad, de negentiende-eeuwse grandeur net buiten de stadsmuren, de karakteristieke Spoorbuurt (1918 – 1930), de jaren vijftig en zestig in Hatert tot aan de archetypische jaren zeventig en tachtig in stadsdeel Lindenholt: stuk voor stuk gebieden met een sterke eigen identiteit. Een fietstocht door de stad wordt zo tevens een figuurlijke reis door de tijd. Het is aan gemeenten, corporaties, projectontwikkelaars en overige initiatiefnemers om juist dit ruimtelijk DNA als inspiratie te nemen voor (toekomstige) herstructurering. Op de lange termijn voorkom je daarmee immers inwisselbaarheid van de stad. Het verhaal van de wijk kan als onderscheidende factor juist die ene koper over de streep trekken en draagt daarnaast bij aan het heterogene DNA van de stad.


Het onderscheidend vermogen van de Nijmeegse wijken zit niet alleen in de verhalen, maar ook in de bebouwingstypologie, de stedenbouwkundige structuur of juist ook de archeologische en historisch-geografische onderlagen van het gebied. Bij de herstructurering van wijken die aan vernieuwing toe zijn wordt echter vooral uitgegaan van een sloop-nieuwbouwstrategie. Energie-onvriendelijke, bouwtechnisch soms achterstallige woningen worden geruimd ten behoeve van nieuwbouw, aangepast aan de wensen van de moderne koper. Sporen uit het verleden worden hierbij dikwijls gewist. Het gevolg is vaak een ambigu wijkaanzicht waarin oorspronkelijke bouw schouder aan schouder met stereotype nieuwbouw komt te staan.

Een gebrek aan instrumentarium nekt de hedendaagse herstructureringsstrategieën. Een oplossing zou een verankering van cultuurhistorische waarden – gebaseerd op analyses die verder gaan dan inventarisatie van monumentale waarden – in de regels van het bestemmingsplan zijn. Zo voorkom je dat wijken meteen de boeken in gaan als beschermd stadsgezicht of verzameling monumenten, maar geef je ontwikkelaars de kans om inspiratie te putten uit het ruimtelijk DNA van onze wijken. Een dergelijke strategie past ook in de tijdsgeest van deregulering in de monumentenzorg en de inpassing van cultuurhistorie in de nieuw te maken omgevingsvisies. Het is jammer dat hier weinig van terug te zien is in de nieuwbouwwijk Koningsdaal, hoe succesvol de verkoop van de woningen hier ook is en mogelijk zal zijn.


Het Zutphense Waterkwartier – onlangs genomineerd voor de Gelderse Prijs Ruimtelijke Kwaliteit 2016de Wageningse Patrimoniumbuurt en de Rhenense wijk Vreewijk laten zien hoe het ook kan: op basis van een grondige gebiedsanalyse is hier gekeken naar herstructurering op basis van de identiteit van de wijk. Nieuwbouw die zich voegt naar de bestaande structuren, zonder dat de genoemde wijken beschermd stadsgezicht zijn.  Hierbij wordt de ruimtelijke identiteit van de wijk niet als beperkende factor gezien, maar als bron van inspiratie voor moderne, op de wensen van de klant toegespitste woningen. Het analyseren van bestaand ruimtelijk DNA, en daarmee verankering in de regels van te actualiseren bestemmingsplannen, kan daarmee een middel zijn om nieuwe wijken te realiseren die oud en nieuw harmonieus met elkaar verenigen.