M’n opa was douanier. Daar was ie trots op en ik ook. Ik zie ‘m nog voor me, in grijsgroen uniform met pet, dienstwapen aan z’n riem. Destijds was hij gestationeerd bij de diverse grensovergangen bij Sittard, aan de Duitse grens. En hoewel ie terugverlangde naar de periode dat hij op een patrouilleboot in de Rotterdamse haven zeeschepen controleerde, nam hij ook de bewaking van onze oostgrens zeer serieus.

Hij kon prachtig vertellen over het kat-en-muis-spel tussen douane en smokkelaars. Over trucs die werden uitgehaald om smokkelwaar ongezien de grens over te brengen. En -daar zat een deel van de trots- hoe de douane die vaak wist te doorzien. Hij legde geduldig uit wat smokkelen inhield en waarom de douane dit bestreed. Best ingewikkeld voor een zesjarige, maar nogmaals: hij was een geduldig man. De grens was toen nog echt een grens en ik had er ontzag voor. Wachthuisjes, Nederlandse en Duitse vlaggen. Volgens mij waren er ook nog slagbomen, maar misschien heb ik die er in m’n herinnering bij getekend.

We passeerden de grens nogal eens, doorgaans om voordelig benzine te tanken. En altijd als m’n vader stapvoets rijdend het grenskantoor naderde, voelde ik een lichte spanning. Mogen we verder rijden of worden we staande gehouden? De ritjes naar de benzinepomp waren niet lang, een paar kilometer. Maar door die grensovergang was ik elk van die ritjes echt op reis. Een wereldburger! De grens passeerden we overigens altijd moeiteloos. Een enkele keer werd er om een paspoort gevraagd, maar doorgaans beperkte de douanier van dienst zich tot een loom handgebaar vanuit het wachthuisje, waarmee ons tank-visum weer was verstrekt.

Inmiddels was ik zeven en was het 1985 geworden. Met het eerste verdrag van Schengen hadden Nederland en Duitsland afgesproken de controle van personen te beëindigen. Dat had niemand me verteld, wist ik veel. Ik bleef de grens gewoon bijzonder en een tikje spannend vinden. Ik kan me wel herinneren dat m’n opa er moeite mee had dat grenscontroles in rap tempo werden afgebouwd. Daar kon ie z'n hoofd nog wel eens over schudden in onbegrip. Logisch natuurlijk; hij had z’n gehele werkzame leven aan grensbewaking gewijd.

Ruim 30 jaar later is de grens tussen Nederland en Duitsland weliswaar nog altijd aanwezig, maar vager dan ooit. We hebben dezelfde munt en wonen, werken en recreëren vrijwel onbelemmerd over en weer. Toch blijf ik grensovergangen boeiende plekken in het landschap vinden. Toen mijn werk me begin dit jaar naar Denekamp in het prachtige noordoost-Twente bracht, nam ik dan ook snel een kijkje bij de grensovergang aldaar. En van die grens kun je vanalles zeggen, maar niet dat ie niet meer herkenbaar is. In tegendeel.

De grensovergang tussen Denekamp en Nordhorn laat zich het best beschrijven als een bonte kakofonie van horeca en detailhandel. De gebouwen die ooit voor grensbewaking dienden, worden nu gebruikt voor een supermarkt, een fish-und-chips imbiss, een groenteboer, apotheek en weet ik wat niet meer. Al deze bedrijven zijn overtuigend Duits in assortiment en reclame-uitingen. Toch staan ze op Nederlands grondgebied. Over dit laatste twijfelde ik nog even, maar de verhardingstypen, verkeersborden en brievenbus van PostNL laten daar geen twijfel over bestaan. Een gemeenteplattegrond van de gemeente Dinkelland hangt onder reclameborden voor Tchibo-Kaffee. Hier is niets minder dan een Duitse exclave ontstaan. Op de parkeerplaats vrijwel alleen auto's met Duits kenteken. Blijkbaar is dit informeel kloddertje weidewinkels heel aantrekkelijk voor de bewoners van Nordhorn en omgeving.

Ik vraag me af wat m'n opa hiervan zou vinden. Van die grens die niet alleen niet meer wordt bewaakt, maar ook nog eens vervaagd is, alsof er een reusachtige vinger overheen heeft gewreven waardoor de harde lijn in een brede veeg is uitgesmeerd. Waarbij en passant een stukje Duitsland in Nederland is ontstaan. Voor m'n opa en vele anderen van zijn generatie zou dat niet geheel vrij van lading zijn geweest denk ik. Als ie daar in onbegrip z'n hoofd over zou schudden, zou ik 'm proberen op te vrolijken. Met het bericht dat er in deze Duitse exclave, tegen de stroom in, aan een oerhollandse kaaswinkel wordt gebouwd.