GSRO blog
Halverwege Ulft en Apeldoorn: Dieren was even het centrum van de wereld
"Deze trein zal nog stoppen te Dieren, Zutphen, Deventer, Olst, Wijhe en heeft als eindbestemming Zwolle.” Hoe vertrouwd klinkt dit omroepbericht in de trein; die riedel haltes langs de IJssellijn. Moest ik je uitleggen waar Dieren ligt, zou ik het dan ook al snel “halverwege Arnhem en Zutphen” plaatsen. Dit is deel twee in een serie blogs over de zoektocht naar het 'Dierens DNA'. Wat heeft dit dorp aan de IJssel gemaakt tot wat het is? Hoe is deze geschiedenis in het huidige dorp en haar bewoners zichtbaar? En wat betekent dit voor de toekomst van Dieren?
Zou ik zeggen dat Dieren “Halverwege Ulft en Apeldoorn” ligt, denk ik dat je me wat glazig zou aankijken. Toch was dit in het verleden een betekenisvolle route. Pak de kaart er maar eens bij en verplaats jezelf naar, pak ‘m beet, 1930. Trek dan een lijn tussen Ulft en Doesburg. Langs de Oude IJssel, waar sinds eind 17e eeuw een bloeiende ijzerindustrie was ontstaan door de beschikbaarheid van ijzeroer én bevaarbaar water. Gieterijen als DRU, Ferro, Pelgrim, Snoeck & Boon, Vulcanus of Ubbink. Bekende namen, een aantal bestaat nog steeds.
Bij Doesburg mondt de Oude IJssel uit in de IJssel. We trekken de lijn door. Eén meander stroomafwaarts belanden we in Dieren en daarmee bij het begin van het Apeldoorns Kanaal. Hier vonden we destijds de Emaillefabriek de Yssel: Edy. Ook bedrijven als Gazelle en Lepper kunnen tot de staalverwerkende bedrijven worden gerekend. Ulft-Dieren: in onze tijd hadden handige marketeers het vast tot ‘Steel Valley’ gebombardeerd. Destijds maakte men er minder woorden, maar vooral zijn handen aan vuil.
Het vervolg van de route naar Apeldoorn is evengoed industrieel. Waar langs de Oude IJssel de ijzeroer de ontwikkeling aanjoeg, was het hier het sprengenwater dat aan de stuwwal werd onttrokken. Niet alleen werden met dit stromende water molens aangedreven; ook was het van zo’n goede kwaliteit dat het geschikt was voor papierproductie. Nog steeds zijn in Eerbeek papier- en kartonfabrieken gevestigd. Ook ontstonden hier diverse wasserijen, sommige nog steeds in bedrijf. Ulft-Apeldoorn: ooit een aaneenschakeling van bedrijvigheid.
Waar blijft Dieren in dit verhaal? Wel, op een kruispunt. De route langs de IJssel was historisch relevant, oostelijk om de woeste gronden heen. Dieren lag aan deze route, rustig en idyllisch te wezen. De aanleg van de IJssellijn (1865) en het doortrekken van het Apeldoorns Kanaal naar Dieren (1868) veranderde deze situatie. Toen er in 1881 een tramverbinding met Doetinchem / Duitsland en in 1887 ook nog een directe spoorverbinding met Apeldoorn bij kwam, was multimodaal knooppunt Dieren compleet.
Aan een doorgaande route lig je goed, op een knooppunt lig je fantastisch. Al snel vestigde zich dan ook een aantal industriële bedrijven in Dieren. Met deze bedrijven volgden werknemers en Dieren groeide gestaag. De infrastructuur bepaalde in sterke mate de groeirichting van het dorp. Ruitvormig, in noordwestelijke richting van haar oorspronkelijke centrum vandaan groeiend.
Dieren piekte te vroeg, zo bleek echter. Geëmailleerd ijzer verloor het van RVS, Teflon en Tupperware. De tram verloor het van autobus en vrachtwagen en verdween midden jaren ’50. Het Apeldoorns Kanaal bleek te smal om rendabel te zijn en werd gesloten in 1972, een jaar of tien later gevolgd door de spoorverbinding met Apeldoorn. Knooppunt Dieren hield op te bestaan; Dieren werd weer een halteplaats aan de route langs de IJssel. Inmiddels heel wat minder rustig en heel wat minder idyllisch: de groei van het wegverkeer was immers niet van de lucht.
Het wegennet werd dan ook opgeschaald. Grootse plannen voor een autosnelweg tussen Arnhem en Deventer werden slechts deels gerealiseerd: de A348. Bij Dieren houdt deze echter op en moet alle verkeer zich via de N348 door het dorp heen wringen. Deze weg, die Dieren behoorlijk heeft verminkt, is in 1959 aangelegd als een tijdelijke oplossing. Het eigenlijke plan was de autosnelweg door te trekken, direct oostelijk om Dieren heen. Ongetwijfeld had dit het IJsseldorp Dieren nog veel ernstiger verminkt, maar dat terzijde.
De verkeersaders die ooit de motor achter de groei van Dieren waren, veranderden in een last voor het dorp. De N348 had het dorp bruusk in tweeën gesplitst, een situatie die erger werd naarmate de verkeersstroom aanzwol. De bedrijven langs het kanaal waren niet langer ontsloten via vaarwater. In plaats van goederen werden nu vooral forensen vervoerd, die pendelden naar hun werk bij AKZO in Arnhem of ENKA in Ede.
Wie naar de wegenkaart van nu kijkt, ziet dat Dieren geen centrale plek meer is. De vooruitgang heeft anders beslist. Dit is misschien wel de tragiek van het dorp. Een korte tijd knooppunt, waardoor het groter groeide dan voorbestemd. Achtergebleven met een verkeerskundige en stedenbouwkundige anatomie, die even interessant als gebrekkig is. De plannen voor de traverse zullen de pijn ongetwijfeld verzachten en het dorp weer wat meer tot een geheel smeden. Het dorp weer met zichzelf in evenwicht te brengen, vraagt echter heel wat meer.
Reacties